IK/JIJ






Taal; gracieus vehikel      vol ronkende woorden.
Jargon van het hart dat   spreekt in tongen van vuur.
Je ogen fonkelen  als 'n koelbloedige wurgslang en
prompt nestel ik me in je lieve diminutieven. 
'Zomaar?', denk ik en 'Neen, néén!' zei jij, 
'Want jij maakt me  
  blij'. 


191108